25 Juli 2016 | autheurs: J.F. Henseler, MD en M. van Dijk, PT

AC-artrose (slijtage)

AC-artrose is slijtage van het gewricht tussen het dakje van het schouderblad (acromion) en het sleutelbeen (clavicula).

AC-artrose in de schouder kenmerkt zich door een lang­zaam beginnende diepe pijn boven en aan de voor­zijde van de schouder. Bij bewegen boven schouder­niveau verergeren de pijn­klachten. Het AC-gewricht kan zichtbaar zwellen en als een harde bobbel bovenop de schouder uitsteken. De klachten gaan meestal niet vanzelf over.

Wat zijn de Symptomen van AC-artrose?

AC-artrose in de schouder kenmerkt zich door een lang­zaam beginnende diepe pijn boven en aan de voor­zijde van de schouder. Bij bewegen boven schouder­niveau verergeren de pijn­klachten.

De pijn in de schouder kan plots verergeren

De klachten van AC-artrose ont­wikkelen zich lang­zaam door de tijd heen, maar de pijn kan ook plots ver­ergeren zonder een directe aan­wijsbare oorzaak. De pijn kenmerkt zich als continue, diepe zeurende pijn boven en aan de voor­zijde van de schouder [1]. De pijn kan uit­stralen naar de boven­arm en de nek.

De pijn zit aan de beweging vast, en is op te wekken bij bewegingen boven schouder­niveau en wanneer de arm voor­langs de borst bewogen wordt [1-3].

Nachtpijn treedt op wanneer het AC-gewricht verder veroudert. Slapen op de aangedane schouder geeft pijn­klachten. Als gevolg van de ver­oudering en slijtage kan het gewrichts­kapsel van het AC-gewricht zwellen en verdikken. Bij bewegingen boven schouder­niveau kunnen crepitaties hoor­baar zijn [3].

Anatomie en patho­fysiologie van de AC-artrose

Het AC-gewricht is onderdeel van de schouder­gordel en in dit gewricht vindt alleen beweging plaats wanneer de arm boven schouder­niveau of voor­langs het lichaam bewogen wordt.

Het acromio­claviculaire (AC)-gewricht verbindt aan de boven­zijde van de schouder het dak van het schouder­blad (acromion) met het sleutel­been (clavicula). Het AC-gewricht is onder­deel van de schouder­gordel en in dit gewricht vindt alleen beweging plaats wanneer de arm boven schouder­niveau of voor­langs het lichaam (i.e. adductie) bewogen wordt. In het AC-gewricht ligt een kraakbeen­schijf, de meniscus, welke het gewricht helpt met bewegen. Het AC-gewricht wordt verder gestabiliseerd door het gewrichts­kapsel om het AC-gewricht heen en een aantal gewichts­banden, o.a. het coraco-claviculaire ligament [4].

Oorzaken AC-artrose

Het kraakbeen van het schouder­gewricht kan worden aangetast door slijtage (externe invloed) en ver­oudering (interne invloed). Verlies van kraak­been kan diepe schouder­pijn en bewegings­beperking veroor­zaken, vaak kraakt het gewricht.

De belangrijkste oorzaak van AC-artrose is repeterende beweging van het gewricht. AC-artrose ontstaat door zware belas­ting van het gewricht tijdens het bewegen boven schouder­niveau. Deze zware belasting zorgt voor slij­tage van het kraak­been in het gewricht en leidt uit­eindelijk tot artrose. AC-artrose kan ook ont­staan na een ongeluk waarbij de banden rondom de schouder zijn beschadigd of gescheurd, of wanneer het AC-gewricht geluxeerd is geweest.

AC-artrose wordt veel gezien bij sporters, met name bij zwemmers, kracht­sporters en contact­sport. Bij zwemmers is de AC-artrose vaak goed te zien, op het AC-gewricht ontstaat een bobbel die prominent aanwezig is. Ook bij een aantal beroepen komt AC-artrose meer voor: politie­agenten en militairen hebben door een druk­verhogende terugslag bij schieten met een wapen extra belasting op het AC-gewricht. Ook mensen werk­zaam in de bouw hebben een verhoogde kans op het ont­wikkelen van AC-artrose door het tillen en werken met machines met hoog toeren­tal.

Boven­staande repeterende bewegingen hebben een verhoogde kans om AC-artrose te ont­wikkelingen. Ook licht huis­houdelijk werk boven schouder­niveau kan een verhoogde kans op AC-artrose geven.

Diagnose AC-artrose

Tijdens het lichame­lijk onderzoek wordt er gekeken naar stand en vorm­afwijkingen van onder andere het AC-gewricht. Op grond van de anam­nese en het lichamelijk onderzoek kan de diag­nose AC-artrose gesteld worden [5]. Evenals naar ver­mindering van spier­massa (i.e. atrofie) van de schouder- en rugspieren. Lit­tekens van eerdere traumata kunnen tijdens deze inspectie ook opvallen.

Bij AC-artrose wordt herken­bare pijn opgewekt bij het palperen van het gewricht, evenals tijdens het uit­voeren van specifieke schouder testen [5, 6].

Op grond van de anam­nese en het lichamelijk onderzoek kan de diag­nose AC-artrose gesteld worden

Op een röntgenfoto wordt vervolgens de diagnose aan­nemelijk gemaakt indien veroudering en slij­tage van het gewricht hierop te zien zijn. Op röntgenfoto's zijn de mate van AC-artrose en andere afwijkingen te beoordelen [7, 8]. Verder onder­zoek, zoals een MRI of echo, is niet vereist voor het stellen van de diagnose AC-artrose [9].

Diagnose of behandeling bij AC-artrose?
Infiltratie als diagnostiek & therapie

Bij artrose van het AC-gewricht kan een infiltratie in het gewricht zowel een diagnostische en thera­peutische functie hebben [16, 17].

Een combinatie cocktail van lokale verdoving (lidocaine) en cortico­steroïd (e.g. kenacort®) heeft in het algemeen de voorkeur. Na palpatie van het gewricht wordt bij voor­keur gekozen voor een bovenste benadering. Nauw­keurige plaatsing van de naald in het gewricht kan moeilijk blijken als gevolg van variaties in de anatomie, osteofyt­vorming en andere degeneratieve ver­anderingen.

Professional
Aanvullend onderzoek

Magnetic resonance (MR)-imaging kan worden gebruikt om de mate van artrose verder te karak­teriseren als er twijfel na een röntgenfoto bestaat.

MRI dient enkel gemaakt te worden na een zorg­vuldige anamnese en lichamelijk onder­zoek omdat MRI weliswaar sensitief is voor verschillende pathologie, maar een slechte specificiteit heeft. Bot oedeem is bijvoor­beeld een betere voor­speller voor symptomatische AC-artrose dan degeneratie in het gewricht zelf [9].

Het gebruik van MRI neemt toe in de evaluatie van de schouder pijn

De pijn en klachten van een patiënt moeten klinisch correleren met zijn of haar radio­logische beeldvorming, omdat is aangetoond dat tot 82% van de patiënten met radio­logische AC-artrose op MRI eigenlijk asymptomatisch zijn [10].

Hoe wordt AC-artrose behandeld?

Het belangrijkste doel van de behandeling van AC-artrose is om pijn te verminderen, waardoor de volledige bewegings­mogelijkheid en kracht hersteld worden. De behandeling is in opzet conser­vatief, dit wil zeggen initieel geen ingrijpende behandelingen als een operatie.

De behandeling van AC-artrose is in opzet conser­vatief

Als onderdeel van de behandeling kunnen leefstijl adviezen gegeven worden om activiteiten te wijziging, fysio­therapie, pijns­tilling middels NSAID of een infiltratie met een cocktail van een pijnstiller en cortico­steroïden in het gewricht.

In de acute fase van AC-artrose bij het plotseling ver­ergering van symptomen kan een initiële rust­periode klachten­vermindering geven. Dit kan door een korte immobilisatie van het AC-gewricht door een mitella en periodiek toe­passen van ijs of matige warmte [11].

Fysiotherapie

Fysiotherapie heeft tot doel om verdere stijf­heid te voorkomen en de verloren range of motion te her­stellen. Fysio­therapie is gericht op het verbeteren van kracht en het bereik van de beweging van de schouder­gordel, met name het trainen van de spieren rond het schouder­blad en de rotator cuff spieren [12].

Bent u op tijd met het aanmelden voor fysio­therapie bij Orthopedie | Fysiotherapie, dan kan de tweede fase waarin de frozen shoulder stijf wordt, minder tot uiting komen.

Medicatie

Voor AC-artrose kan de arts u een pijn­stiller adviseren. Ook kan de arts bij AC-artrose een injectie met een cocktail van een pijnstiller en ontstekings­remmer in de schouder geven, dit wordt infiltratie van het gewricht genoemd.

Pijnstilling

Om de pijn te verminderen bij tendinitis calcarea kan medicatie zoals paracetamol of een NSIAD (non-steroid anti-inflammatoiry drug, e.g. ibuprofen of naproxen) ge­adviseerd worden. Gebruik geen NSAID zonder eerst met uw arts te overleggen.

Gebruik geen NSAID zonder eerst met uw arts te overleg­gen!

Infiltratie schouder

Een ontstekingsremmende infiltratie van een pijnstiller (lidocaine) met ontstekings­remmer (corticosteroïden, e.g. kenacort®) in het AC-gewricht is in zeer veel patiënten (93%) succes­vol en kan de pijn snel verminderen []. Binnen een paar minuten tot een paar dagen voelt u de pijn in het schouder minder worden.

De cortico­steroïden dempen de ontstekings­reactie van de artrose in het AC-gewricht, hierdoor neemt de pijn uit­eindelijk ook af. Door het wegnemen van de pijn hersteld de bewegings­functie van de schouder.

Het effect van een infiltratie is tijde­lijk. De maximale duur van het effect van een infiltratie in de schouder is 3 maanden. Hierna is het effect van de infiltratie uit­gewerkt en indien nodig kan de infiltratie tot 2 maal toe om de drie maanden her­haald worden [14].

Vaak houdt het effect met iedere opvolgende infiltratie langer aan en zal met steeds grotere tussen­pozen een infiltratie gezet kunnen worden. Na 3 infiltraties zijn de klachten vaak goed onder controle en het effect van de behandeling is blijvend waarbij de artrose 'tot rust' is gekomen [15].

Wanneer patiënten weer snel aan het werk willen of sporters snel weer op niveau moeten komen heeft een infiltratie van het AC-gewricht de voorkeur [].

Chirurgie

Bij AC-artrose kan een operatie een behandel­optie zijn. Hierbij wordt vaak een gedeelte van het gewricht weggehaald.

MIN chirurgie

Juist als een conservatieve behandeling goed effect heeft, maar over de tijd de klachten steeds weer terug­komen, is een operatie een behandel­optie. Bij AC-artrose kan, indien de indicatie bestaat, een distale clavicula resectie worden uitgevoerd door open of minimaal invasieve (MIN) chirurgie.

Bij AC-artrose komen vaak ook nog andere schouder­aandoeningen voor, waaronder rotator cuff scheur (81 %), labrum scheur (33 %), biceps­pees afwijkingen (22 %) en gleno­humerale degeneratie (14 %). Hierdoor wordt vaak tegelijker­tijd met een operatie aan het AC-gewricht de bij­komende aan­doeningen ook geopereerd, echter met wisselende resultaten [18].

Referenties

Bij het opstellen van deze pagina hebben wij de volgende wetenschappelijke literatuur ieder geval gebruikt om onze tekst te onderbouwen.

  • [1] , , . The pattern of pain produced by irritation of the acromioclavicular joint and the subacromial space. J Shoulder Elbow Surg 1998;7:352–355
  • [2] . Osteolysis of the distal part of the clavicle in male athletes. J Bone Joint Surg Am 1982;64:1053–1058
  • [3] , . Nontraumatic clavicular osteolysis in weight lifters. Am J Sports Med 1992;20:463–467
  • [4] . The role of the discs of the sternoclavicular and acromioclavicular joints. Clin Orthop 1959;13:7–12
  • [5] . Developing a management algorithm for persistent shoulder pain. Am J Orthop (Belle Mead NJ) 2005;34:4
  • [6] , , , et al. Diagnostic value of physical tests for isolated chronic acromioclavicular lesions. Am J Sports Med 2004;32:655–661
  • [7] . Painful conditions of the acromioclavicular joint. J Am Acad Orthop Surg 1999;7:176–188
  • [8] . Shoulder pain: involvement of the acromioclavicular joint. Analysis of 1,000 cases. Am J Roentgenol Radium Ther Nucl Med 1971;112:493–506
  • [9] , , , et al. A comparison of magnetic resonance imaging findings of the acromioclavicular joint in symptomatic versus asymptomatic patients. J Shoulder Elbow Surg 2006;15:56–5
  • [10] , , , et al. Detection of acromioclavicular joint pathology in asymptomatic shoulders with magnetic resonance imaging. J Shoulder Elbow Surg 2001;10:204–208
  • [11] , , . Evaluation and treatment of acromioclavicular joint injuries. Am J Sports Med 2007;35:316–329
  • [12] , , , et al. Degenerative joint disease of the acromioclavicular joint: a review. Am J Sports Med 2013;41:2684–2692
  • [13] , . Therapeutic efficacy of corticosteroid injections in the acromioclavicular joint. Biomed Sci Instrum 1997;34:380–385
  • [14] , . Complications of the treatment of the acromioclavicular and sternoclavicular joint injuries, including instability. Clin Sports Med 2003;22:371–385
  • [15] , , . The long-term effectiveness of steroid injections in primary acromioclavicular joint arthritis: a five-year prospective study. J Shoulder Elbow Surg 2008;17:535–538
  • [16] , , . Acromioclavicular Injection, in Miller MD, Hart JA, MacKnight JM, (eds). Essential Orthopaedics. Philadelphia, Saunders/Elsevier, 2010, pp 228–230
  • [17] , , . Arthroscopic resection of the distal clavicle. Orthop Clin North Am 1993;24:133–141
  • [18] , , , et al. Shoulder pathology associated with symptomatic acromioclavicular joint degeneration. J Shoulder Elbow Surg 2000;93:173–176

Deze webpagina geeft u meer informatie over de aandoening en de behandelmogelijkheden. Deze pagina is niet bedoeld ter vervanging, maar ter aanvulling op onze medische zorg. Deze webpagina is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Desondanks kan geen enkel recht worden ontleend aan de inhoud hiervan. De maja clinic aanvaardt geen aansprakelijkheid voor onjuistheden. Wijzigingen en aanvullingen kunnen op elk moment en zonder voorafgaande aankondiging worden aangebracht.

Orthopedie en fysiotherapie: zorg voor beweging

Een fysiotherapeut en orthopeed of orthopedisch chirurg houdt zich binnen de geneeskunde bezig met de behandeling van patiënten die problemen hebben met hun bewegingsapparaat. Daaronder vallen alle beenderen, gewrichten en spieren met pezen. Een behandeling leidt in de regel tot pijnvermindering en verbetering van de functie van bijvoorbeeld schouder, knie, heup of rug. Het uiteindelijke doel van orthopedie en fysiotherapie is dat u meer bewegingsvrijheid krijgt.