25 Juli 2016 | autheurs: J.F. Henseler, MD en M. van Dijk, PT

Impingement syndroom

Bij schouder impinge­ment is er sprake van weke delen in­klemming door de kleiner wordende ruim­te tussen de kop van de boven­arm en schouder­dak.

Deze subacromiale ruimte kan op een aantal manieren verkleinen: door verlies van spier­coördinatie kan de kop van de boven­arm richting het schouder­dak bewegen en de tussen­liggende pezen en slijm­beurs inklemmen.

Schouder impingement is onder­deel van het sub­acromiaal pijn­syndroom (SAPS), dit is een ver­zameling van een aantal schouder­aandoeningen die in de kliniek erg op elkaar lijken. Vaak zijn er pijn­klachten bij activiteiten boven schouder­niveau en ver­minderde kracht bij het heffen van de arm.

Wat zijn de Symptomen van impingement?

De klachten van impinge­ment zijn vaak iden­tiek aan de klachten van een schouder slijmbeur­sontsteking (bursitis subacromialis) of peesontsteking (tendinitis).

Dit komt omdat er een aantal struc­turen ingeklemd kunnen worden onder het schouder­dak, waaronder de sub­acromiale slijmbeurs, de pees van de rotator cuff en de pees van de lange kop van de biceps.

Impingement is onder­deel van het sub­acromiaal pijn­syndroom (SAPS).

Het bewegings­bereik bij het zij­waarts heffen van de arm is vaak be­perkt door pijn of mecha­nische inklemming van deze weke delen onder het schouder­dak. Deze inklemming, ofwel impingement, wordt verergerd door zwelling van de pezen en slijm­beurs gelegen in de sub­acromiale ruimte. Dit leidt tot een neer­waartse spiraal van meer ontstekings­reactie met meer zwelling en pijn.

De klachten van impingement ont­staan vaak geleidelijk en zijn progressief. De pijn is zeurend van aard en zit aan de beweging vast en kan door bewegen ver­egeren. De pijn wordt met name gevoeld in de boven­arm en kan uit­stralen naar de nek en de elleboog. Vaak zijn bewegingen boven schouder­niveau zeer pijn­lijk. Er kan sprake van een zoge­noemde painful arc, waarbij als de arm geheel is geheven juist minder klachten zijn. Daarnaast kan ook nacht­pijn voorkomen. Slapen op de schouder, boven­handse activiteiten, veelvoudige repeterende bewegingen, werp­bewegingen onder kracht zorgen voor een toename van klachten.

Schouder impingement geeft de volgende klachten:

  • Pijn in de schouder regio met soms uit­straling naar de boven­arm
  • Moeite met het heffen van de arm boven schouder­niveau
  • Bewegingen boven schouderniveau zeer pijnlijk

In de literatuur wordt van oudsher drie fases van impingement beschreven, te weten:

#1
Acute fase

Dit betreft een acute ont­steking van de rotator cuff en andere weke delen in de sub­acromiale ruimte, waarbij weefselz­welling (oedeem) en zelfs kleine inwendige bloedingen kunnen optreden.

Vaak komt deze fase voor bij relatief jonge mensen, meestal jonger dan 35-40 jaar, en ontstaat door over­belasting. Deze fase is omkeer­baar en kan goed met fysio­therapie worden behandeld.

#2
Subacute fase

Wanneer de oorzaak van de impingement niet behandeld wordt, kan de mecha­nische inklemming van de weke delen blijven bestaan. Hier­door blijft de pees van de biceps en rotator cuff spier langdurig over­belast.

Deze pees verdikt en wordt stugger als reactie op de aan­durende druk­verhoging op de pees. Hierdoor glijden de pezen en slijm­beurs niet meer goed langs elkaar, en kunnen zelfs worden 'gestroopt'. Deze fase zet zich mees­tal tussen het 25ste en 40ste levensjaar.

#3
Chronische fase

Wanneer ver­oudering zich inzet, na het 40ste levens­jaar, en de mechanische in­klemming tussen het schouder­dak en de kop van de boven­arm blijft bestaan kunnen de pezen van de biceps en rotator cuff chronisch in­klemmen, samen met de slijm­beurs.

De pees van de rotator cuff kan bij herhaalde­lijke bewegingen uit­eindelijk afscheuren langs de kartel­randen van het acromion. Deze fase van impingement komt voor bij mensen ouder dan 40 jaar en kan alleen operatief behandeld worden. Tot recent werd gedacht dat na lange tijd de bot­structuur van het schouderdak verandert, waardoor het bot van het acromion van een glad oppervlak verandert in een gerafelde boog. Dit kan kan leiden tot zeer pijn­lijke symptomen van SAPS.

Echter komen deze ver­anderingen ook voor bij 'gezonde' personen, en wel­licht heeft deze morfo­logische ver­andering meer met normale ver­oudering te maken.

Anatomie en patho­fysiologie van impingement

De schouder is een complex van een aantal ge­wrichten, welke gezame­lijk als de schouder­gordel wordt aangeduid. De schouder is hierdoor in alle richtingen zeer beweeg­lijk. Het gewircht tussen het schouder­blad en de boven­arm is het cen­trale kop-kom gewricht van de schouder en in dit gewicht vindt een groot deel van alle be­wegingen plaats.

Schouder anatomie

Om alle beweging­en met de schouder te kunnen maken is een grote mobili­teit, ofwel bewegings­mogelijkheid, een ver­eiste. Het schouder­gewricht bestaat uit de boven­arm (humerus) en het schouder­blad (scapula). Aan de kant van de boven­arm zit een bol­vormige kop en deze rolt en glijdt in een on­diep kom­metje (glenoid) van het schouder­blad. Een vier­tal rotator cuff spier­en trek­ken de kop van de humerus continu in het glenoid. Hierdoor zorgen deze spieren voor de nood­zakelijke stabiliteit in de schouder. Een tweede belang­rijke functie van de rotator cuff spieren is het draai­en van de schouder. Boven­op het schouder­blad, direct boven het gleno humerale gewricht (GH-gewricht) geeft het schouder­dak (acromion) steun aan de delta spier (m. deltoideus).

Schouder impingement

Door een verkeerd beweeg­patroon van de de rotator cuff spieren en om­liggende schouder­spieren kan de sub­acromiale ruimte tussen de kop van de boven­arm en het schouder­dak (acromion) vernauwd raken. De kop van de boven­arm kan zodoende ten opzicht van het glenoid omhoog bewegen richting het acromion. De pees van de biceps en rotator cuff spier m. supra­spinatus die in de sub­acromiale ruimte ligt, raakt hierdoor geïrriteerd en ont­stoken.

Bij impingement is er sprake van weke delen in­klemming door de kleiner wordende ruimte tussen de kop van de bovenarm en schouderdak. Deze subacromiale ruimte kan op een aantal manieren verkleinen. Door verlies van spiercoördinatie kan de kop van de boven­arm richting het schouder­dak bewegen. Hierdoor vindt trans­latie in het glenohumerale (GH)-gewricht plaats en neemt de sub­acromiale ruimte af.

Oorzaken impingement

Schouder impingement kan als direct gevolg ontstaan van meerdere oorzaken of indirect ontstaan als gevolg van een achterliggend probleem, echter blijft de oorzaak onbekent. Schouder impingement valt onder de verzameldiagnose SAPS. Vaak wordt impingement tegelijkertijd met een andere aandoening vallend onder SAPS gezien en is een onderscheidt moeilijk te maken.

Patient
Primaire impingement

Primaire impingement kan ontstaan als gevolg van overbelasting van de subacromiale ruimte, morphologische verandering in de schouder of als gevolg van veelvoudig repeterende bovenhandse activiteiten, van (top)sport en huishoudelijk werk.

Primaire impingement ontstaat door druktoename in de subacromiale ruimte, osteophyte vorming van het acromion, het ontstaan van kalkdepots in de subacromiale ruimte bij tendinitis calcarea, AC-artose, hypertrofie van het lig. caracoacromiale, impingement van het coracoid, ontsteking en verdikking en fibrosering van de subacromiale slijmbeurs, traumata zoals een direct macro-trauma of repeterende micro-trauma, het uitvoeren van bovenhandse activiteiten (sportgerelateerd en niet-sportgerelateerd).

Patient
Secondaire impingement

Secundaire impingement ontstaat als gevolg van, of gaat samen met, een andere schouderprobleem. Onder andere kan een secundaire impingement ontstaan door overbelasting van de rotator cuff, excentrische spieroverbelasting, glenohumerale instabiliteit, zwakte van de lange kop van de bicepspees, labrumleasies, onbalans tussen de verschillende stabiliserende spiergroepen rondom de schouder, scapula dyskenisie, zwakte van het achterste gewrichtskapsel en paralyse van de monikskapsspier (m. trapezieus).

Diagnose impingement

Kenmerkend voor impingement is de painful arc tijdens het zijwaarts heffen van de arm en de zeurende pijn die ontstaat bij bewegen boven schouderniveau. Daarnaast kan er scapulae dyskinesie aanwezig zijn zodat het bewegen minder goed gecoördineerd zal gaan.

Schouder impingement is een klinische diagnose door uw arts en is te stellen bij lichamelijk onderzoek.

Op grond van de anamnese en het lichamelijk onder­zoek kan de diagnose impingement te stellen. Verder onder­zoek, zoals een MRI of echo, is niet vereist voor het stellen van de diagnose imingement.

Diagnose criteria

De diagnose­criteria voor imingement verschillen, maar een consensus is:

  • Progressieve zeurende pijn
  • Een painful-arc kan waargenomen worden bij zijwaarts bewegen boven schouderniveau
  • Positieve full can test en empty can test
  • Positieve Neer test en Hawkins test
Patient
Consult arts

Raadpleeg uw arts wanneer u pijn en een bewegings­beperking boven schouderniveau ervaart. Een lichamelijk onderzoek door uw arts zal helpen om de beweeg­lijkheid van uw schouder te beoordelen.

Tijdens het lichamelijk onder­zoekt neemt uw arts samen met u specifieke bewegingen van de schouder door en meet het bereik hiervan. Ook wordt de spier­kracht van de schouder­spieren getest. En tot slot vraagt uw arts u specifieke taken met uw schouder uit te voeren om eventuele fuctionele belem­mering hiervan vast te stellen.

Professional
Aanvullend onderzoek

Aanvullend onderzoek zoals beeld­vorming van de schouder middels een röntgenfoto of MRI-scan heeft bij de klinische diag­nose impingement enige meer­waarde om te kunnen dif­ferentieren tussen de verschil­lende SAPS aandoe­ningen. Echter de conserva­tieve behan­deling van de aan­doening zal niet dermate verschillen tussen de verschil­lende SAPS aandoe­ningen.

Aanvullend onder­zoek wordt primair uitgevoerd om andere ernstige ziekte­beelden uit te sluiten, danwel aan te tonen. Op een röntgen­foto is slij­tage van het acromion zichtbaar of een andere bot­afwijkingen. Op MRI is bij­voorbeeld een rotator cuff scheur of andere weke delen af­wijking te zien.

Waarom beeldvorming bij impingement?
MRI met contrast bij impingement

Met röntgendiagnostiek wordt ge­keken naar de hoogte van de sub­acromiale ruimte. Dit is van be­lang omdat de pees van de m. supraspinatus genoeg ruimte nodig heeft om de arm zij­waarts te heffen. Bij minder dan 7mm is er een ver­hoogd risico op schouder impingement.

Bij een MRI met contrast in het gewricht, ook wel MR arthro­grafie (MRA) genoemd, kan een schouder impinge­ment goed worden afgebeeld. Op MRA kan oedeem­vorming en vocht ter hoogte van het rotator cuff interval gezien worden

Andere be­vinden op MRA zijn fibrose­vorming en verdikking van de recessus axillaris en rotator cuff interval. Deze wordt het beste ge­zien op dark signal T1 sequences voor oe­deem en op T2 sequences voor weke delen problema­tiek. Deze bevinden hebben geen klinische meer­waarde bij een schouder impinge­ment.

Hoe wordt impingement behandeld?

Conservatieve behande­ling omvat rust houden, pijn­stilling door medicatie met bij­voorbeeld NSAID's, infiltratie van de sub­acromiale ruimte en fysio­therapie. Operatieve behandeling van schouder impingement wordt ingezet als laatste behandel­optie. De meeste patiëten reageren namelijk erg goed op conser­vatieve behandeling.

De meeste patiënten met schouder impingement worden conserva­tief, zonder operatie, behandeld.
Fysiotherapie

Fysiotherapie is één van de meest voorkomende behandeling voor impingement. Het doel van de behandeling is het verminderen van pijn en het zoveel mogelijk herstellen van de beweeg­lijkheid van de schouder.

Bent u op tijd met het aan­melden voor fysiotherapie bij Ortho­pedie | Fysio­therapie, dan kan de behandeling snel ingezet worden.

In de eerste fase van het behandel­traject moet de pijn en ontsteking van de struc­turen in de sub­acromiale ruimte verminderd worden. Het normale bewegings­patroon van de beweeg­keten van de schouder moet hersteld worden. In de literatuur worden meerdere behandel­technieken beschreven: zoals het uit­voeren van o.a. trainen van spieren rond de schouder, manuele inter­venties, het behandelen van myo­fasciale trigger­points door o.a. dry need­ling en frictie technieken. Daarnaast is het ver­beteren van de coördinatie van de schouder door iso­metrische training van de rotator cuff in de eerste fase van het behandel­traject van belang.

In de tweede fase van het behandel­traject zal het accent komen te liggen op het ver­sterken van de rotator cuff en rugspieren, waardoor terugv­al voorkomen wordt. Een ex­centrisch trainings­programma van de rotator cuff spieren biedt uitkomst. Daarnaast worden de schouder­blad stabilisatoren en rug­spieren middels een combinatie van con­centrische en excentrische oefeningen getraind. Oefeningen dienen uitgevoerd te worden met losse gewichten zodat de coördinatie van de schouder be­houden blijft door training van de propriocepsis.

In de laatste en derde fase van het behandel­traject wordt er sport specifiek getraind indien nodig. Het doel in deze fase is om een sporter gericht te trainen op het uit­voeren van zijn sport. Het accent ligt hierbij op het verbeteren van spierkracht, het kracht­uithoudings­vermogen en sport­specifieke neuro­musculaire controle. High-speed en high-energy oefeningen waarbij getraind wordt met ex­centrische oefeningen in diagonale patronen zorgen voor sport­specifieke optimalisatie.

Medicatie

Voor schouder impingement kan de arts u een pijn­stiller adviseren. Ook kan de arts bij schouder impinge­ment een injectie met een cock­tail van een pijn­stiller en ontstekings­remmer in de schouder geven, dit wordt infil­tratie van het gewricht genoemd.

Pijnstilling

Om de pijn te verminderen bij schouder impinge­ment kan medicatie zoals para­cetamol of een NSIAD (non-steroid anti-inflammatoiry drug, e.g. ibuprofen of naproxen) ge­adviseerd worden. Gebruik geen NSAID zonder eerst met uw arts te overleggen.

Gebruik geen NSAID zonder eerst met uw arts te overleg­gen!

Infiltratie schouder

Een ontstekingsremmende infiltratie van een pijnstiller (lidocaine) met ontstekkings­remmer (corti­costeroïden, e.g. kenacort®) in het schouder­gewricht kan de pijn snel verminderen.

Binnen een paar minuten tot een paar dagen voelt u de pijn in het schouder­gewricht minder worden. De maxi­male duur van het effect van een infiltratie in de schouder is 3 maanden. Hierna is het effect van de infil­tratie uit­gewerkt en indien nodig kan de infil­tratie tot 2 maal toe om de drie maanden her­haald worden.

Chirurgie

In het algemeen is een conser­vatieve behandel­strategie af­doende om het schouder impingemt goed behandelen. Vaak zijn de klachten vermindert na 3 tot 6 maanden, wat mees­tal het geval is in 60 tot 90% van de patiënten. Vroeger werd het impingement syndroom vaak ge­opereerd.

In Nederland wordt de Neer plastiek, vaak in combi­natie met een burs­ectomie uitgevoerd. Tot voor kort was dit één van de vijf meest uit­gevoerde ingrepen. Bij een Neer plastiek wordt de onder­kant van het acromion weg­geschaaft, een acromion­plastiek genoemd, en de slijm­beurs in de subacromiale ruimte ver­wijdert, een burs­ectomie. Deze acromion­plastiek en burs­ectomie kan via minimaal invasieve (MIN) chirurgie uit­gevoerd worden. Echter is het effect van deze duo-ingreep niet zeker. Recent onder­zoek heeft uit­gewezen dat deze operaties niet tot betere resultaten leiden dan een conservatieve behandeling waarbij er niet geopereerd wordt.

Er is geen overtuigend bewijs voor ver­schillen in zowel pijn en schouder­functie tussen conservatief en MIN chirurgisch behandelde patiënten middel acromion­plastiek met een subacromiale impingement syndroom. Ook op de midden termijn na 24 maanden is er geen statistisch significant verschil in pijnklachten tussen patiënten die alleen een begeleid trainings­programma hadden gevolgd en degenen die acromion­plastiek onderging gevolgd door een trainings­programma. Bovendien draagt een acromion­plastiek aanzienlijk bij tot de zorgkosten van de behandeling.

Mocht tijdens of na deze tijd geen ver­betering van klachten optreden, dan is het eerst nood­zakelijk om de diagnose te her­overwegen en eventueel extra aan­vullend onder­zoek uit te voeren.

Referenties

Bij het opstellen van deze pagina hebben wij de volgende wetenschappelijke literatuur ieder geval gebruikt om onze tekst te onderbouwen.

Deze webpagina geeft u meer informatie over de aandoening en de behandelmogelijkheden. Deze pagina is niet bedoeld ter vervanging, maar ter aanvulling op onze medische zorg. Deze webpagina is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Desondanks kan geen enkel recht worden ontleend aan de inhoud hiervan. De maja clinic aanvaardt geen aansprakelijkheid voor onjuistheden. Wijzigingen en aanvullingen kunnen op elk moment en zonder voorafgaande aankondiging worden aangebracht.

Orthopedie en fysiotherapie: zorg voor beweging

Een fysiotherapeut en orthopeed of orthopedisch chirurg houdt zich binnen de geneeskunde bezig met de behandeling van patiënten die problemen hebben met hun bewegingsapparaat. Daaronder vallen alle beenderen, gewrichten en spieren met pezen. Een behandeling leidt in de regel tot pijnvermindering en verbetering van de functie van bijvoorbeeld schouder, knie, heup of rug. Het uiteindelijke doel van orthopedie en fysiotherapie is dat u meer bewegingsvrijheid krijgt.